Logo Recip-e

Digitale verwijsvoorschriften: ondersteuning van de relatie tussen zorgverlener en patiënt – Interview met huisarts Dr. Jos Vanhoof

Huisarts Jos Vanhoof startte als soloarts, maar is momenteel werkzaam in een interdisciplinaire praktijk met een team van verschillende zorgverleners. Naast zijn werk op het terrein vertegenwoordigt hij binnen het bestuursorgaan van Recip-e mee de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS). Dr. Vanhoof is lid van de werkgroep voor de digitalisering van de verpleegkundige verwijsvoorschriften. ‘Het traject voor de verpleegkundige verwijsvoorschriften is tot hiertoe vlot verlopen. Het team van Recip-e heeft dat op een organische en stapsgewijze manier aangepakt.’ 

In het verleden werkte Dr. Vanhoof mee aan de uitrol van de elektronische farmaceutische voorschriften. Nu is hij lid van de werkgroep voor de digitalisering van de verpleegkundige verwijsvoorschriften. ‘De werkgroep was een goede mix van alle stakeholders: voorschrijvers, zorgverstrekkers, ziekenfondsen, overheid, …’, vertelt hij. ‘Door de input van verschillende partijen hebben we als werkgroep veel geleerd. Op die manier krijg je een ideale mix van wat het terrein wenst en nodig heeft. Dat voorkomt latere discussies.’  

Recip-e kiest er bewust voor om zorgverleners vanop het terrein in te schakelen in de werkgroepen. Dr. Vanhoof kan die werkwijze alleen maar beamen: ‘Je kan heel mooie ideeën hebben, maar wanneer de acceptance – de aanvaardbaarheid – van het terrein er niet is, raak je niet verder. Stel dat je een nieuw ijsje ontwikkelt dat je zelf heel lekker vindt. Maar als je doelpubliek het niet lust, dan sta je daar mooi. Dat is product placement.’ 

Uniformiteit zorgt voor kwaliteit 

Op basis van de input in de werkgroep ontwikkelen Recip-e, het RIZIV en softwareontwikkelaar Smals vooraf gedefinieerde sjablonen van verwijsvoorschriften die het werk van de arts en verpleegkundige makkelijker zullen maken. ‘Als huisartsen worden we elke dag geconfronteerd met verschillende vragen naar verpleegkundige zorg. Denk maar aan het toedienen van subcutane of intramusculaire injecties, wondzorg, het spoelen van een poortkatheter of het aantrekken van steunkousen.’  

Met behulp van de sjablonen zal de arts snel en volledig verwijsvoorschriften kunnen opstellen. Een specifieke zorgverlener die de nodige competenties en expertise bezit, kan die zorg dan uitvoeren. In het kader van verpleegkundige zorg kan het dan bijvoorbeeld gaan om diabetes- of wondzorg. Volgens Dr. Vanhoof zal dit zorgen voor meer kwalitatieve zorg: ‘De digitale verwijsvoorschriften verzekeren de juiste zorg door de juiste persoon op het juiste moment.’ Op dit moment stellen huisartsen een papieren verwijsvoorschrift op. Dit geven ze mee aan de patiënt die op zijn beurt een afspraak maakt met een thuisverpleegkundige of organisatie die thuisverpleegkundige zorg aanbiedt. ‘Het risico bestaat dat wanneer die verpleegkundige aan huis komt men vaststelt dat die niet de nodige expertise heeft. Wanneer dan de zorg toch wordt toegediend, zal die mogelijk minder kwalitatief zijn. Met dit digitale systeem voorkomen we zulke situaties omdat de patiënt de informatie ook zelf zal kunnen opzoeken.’ Dr. Vanhoof benadrukt dat de keuzevrijheid van de patiënt voor een zorgverstrekker essentieel blijft: ‘Je kan geen afbreuk doen aan de keuzevrijheid van de patiënt. Maar je moet die vrijheid wel afwegen tegen de mogelijk minder kwalitatieve zorg.’ 

Het gebruik van vooraf gedefinieerde sjablonen draagt volgens Dr. Vanhoof bij aan meer kwaliteitsbewaking door onder meer het instellen van kwaliteitsindicatoren en -parameters. ‘We zullen de zorgketen beter kunnen opvolgen en een beter zicht hebben op de zorgconsumptie. Dit is een opportuniteit van de digitalisering, maar ook nodig om het hele systeem duurzaam en betaalbaar te houden.’ 

De huisarts als copiloot 

Een andere functionaliteit van het digitale verwijsvoorschrift voor thuisverpleegkundige zorg is dat verpleegkundigen via het systeem kunnen voorstellen om zorg op te starten of te verlengen. Voor Dr. Vanhoof is dit alvast een transparante manier van communiceren. ‘Net als huisartsen zijn thuisverpleegkundigen vaak een eerste aanspreekpunt voor de patiënt. Denk maar aan de oudere patiënt die elke dag door de verpleegkundige in de eigen thuissituatie wordt gewassen. Wanneer die verpleegkundige bijvoorbeeld een wonde opmerkt, kan die dit via het verwijsvoorschriftensysteem communiceren aan de huisarts. Die zal dan oordelen welke wondzorg noodzakelijk is en hoe lang.’   

Dat de huisarts een centrale rol speelt in de gezondheidszorg en dus ook in het kader van de verwijsvoorschriften, is voor Dr. Vanhoof duidelijk. ‘Als huisarts willen we de mandaathouder blijven van elk zorgvoorschrift. Op die manier kunnen we de zorgevolutie voldoende opvolgen en zijn we de copiloot van de patiënt als het ware. Ook naar verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid is dat zeer belangrijk.’  

In de komende tijd worden voor verschillende zorgberoepen de verwijsvoorschriften gedigitaliseerd. Voor elk van die trajecten stellen Recip-e en het RIZIV werkgroepen samen. In die werkgroepen is de aanwezigheid van de voorschrijvers essentieel, maar het is niet eenvoudig om voorschrijvers te vinden. ‘De zorgsector kampt op dit moment met een algemeen probleem met betrokkenheid. Zorgverleners, en dus ook artsen, zijn minder beschikbaar door de verhoogde werkdruk’, vertelt Dr. Vanhoof. Hij verklaart de verhoogde werkdruk door het feit dat artsen zich bewuster zijn van hun work-lifebalans en dus minder werken. ‘Het aantal artsen is niet gewijzigd, maar het volume dat gepresteerd wordt is minder.  Dat betekent dat je een tekort krijgt. De uren die je kan spenderen aan het meewerken in werkgroepen vallen dan weg.’ 

Naar een mix van fysiek contact en digitale ondersteuning 

‘Voor patiënten zal de digitalisering van de verwijsvoorschriften duidelijkheid geven’, licht Dr. Vanhoof toe. ‘Ze zullen hun voorschriften zelf kunnen consulteren op de patiëntenportalen. Dus naast hun geneesmiddelen en het medicatieschema krijgen ze ook zicht op hun zorg en wat er van de verschillende zorgactoren wordt verwacht.’ 

Naast die transparantie ziet hij echter ook uitdagingen die vooral te maken hebben met de digitale vaardigheden. ‘We zitten op het kantelmoment van de digitale revolutie. Je krijgt mensen die digitaal vaardig zijn en andere, soms non-believers, die achterblijven. Communicatie over de digitale toepassingen moet dan ook op maat van de doelgroep gebeuren: voor jongeren kan je sociale media inzetten, voor ouderen folders en lokale tv- en radiozenders.’  Dr. Vanhoof verwijst naar de bankensector die quasi volledig gedematerialiseerd is: fysieke loketten worden afgebouwd en betalingen verlopen contactloos, zonder baar geld. ‘Ik spreek vaak over de verzilvering van de bevolking. Mensen worden ouder en de zorgvragen worden complexer en tijdsintensiever. Artsen hebben minder tijd, dus moet je naar digitale middelen grijpen om het overaanbod aan zorgvragen ingevuld te krijgen. Je ziet meer teleconsulten, remote reading,  … Evoluties die nodig zijn zodat we de acute zorg niet altijd nog fysiek en face-to-face moeten invullen.’ 

Tegelijk waarschuwt Dr. Vanhoof voor een depersonalisatie van de zorg door de toenemende digitalisering. ‘We moeten stappen zetten richting een systeem van blended care, waar je eigenlijk een optimale mix krijgt tussen enerzijds het fysieke contact tussen zorgverleners en patiënten, en anderzijds de slimme digitale zorg. Het digitale moet ondersteunend werken, maar de fysieke relatie moet gepersonaliseerd blijven.’ 

‘We moeten portalen hebben waar we samen met onze patiënten doelstellingen formuleren in het kader van hun gezondheid en welzijn. Samen met een interdisciplinair team bekijken we hoe we die doelstellingen met de patiënt kunnen realiseren om hem gezond te houden. En dat in een proactieve setting, maximaal ondersteund door intelligente platformen en slimme digitale toepassingen.’ 

Andere artikels