Vader en dochter Milan en Ann Roex zijn beiden huisarts, al is Dr. Milan Roex al enkele jaren op pensioen. Dochter Dr. Ann Roex is nog steeds werkzaam als huisarts in haar groepspraktijk in Anderlecht. Recip-e sprak met hen over de digitalisering van de verwijsvoorschriften en de uitdagingen die dit met zich meebrengt. “Als er nieuwe digitale toepassingen ontworpen worden, vinden we het belangrijk dat ze de controle geven aan alle mensen, niet alleen aan mensen die de juiste vaardigheden bezitten.”
Met een verwijsvoorschrift schrijft een zorgverlener patiënten verschillende types zorg voor, andere dan farmaceutische zorg. Het gaat dan om bijvoorbeeld zorg door een kinesitherapeut, een logopedist of een thuisverpleegkundige. Net als de geneesmiddelenvoorschriften zullen ook verwijsvoorschriften gedigitaliseerd worden. In dit project, dat startte in 2022, werkt Recip-e samen met het RIZIV aan een gevalideerde digitale toepassing, afgestemd op de noden van het terrein. Recip-e neemt het businessaspect met de (business)validatie van de digitale oplossing voor haar rekening.
Als bestuurder bij Recip-e is het voor Dr. Milan Roex duidelijk waarom Recip-e een rol opneemt in dit digitaliseringsproject: “Wanneer je kijkt hoe vlot het loopt met de digitale geneesmiddelenvoorschriften, heeft Recip-e bewezen dat het de technologie goed beheerst. Die ervaring kunnen we transfereren naar andere toepassingen. We moeten het warm water niet opnieuw uitvinden. De expertise die werd opgebouwd, moeten we opnieuw gebruiken.”
Zorgt de digitalisering voor meer proactieve uitwisseling van informatie tussen zorgverleners?
Toch zijn zowel vader als dochter kritisch voor het huidige concept van de verwijsvoorschriften en hopen ze via de digitalisering op een verbeterd proces. De verwijsvoorschriften zorgen vandaag voor administratie. En het is net die administratie die volgens beiden de werkdruk op huisartsen sterk verhoogt. Dr. Ann Roex haalt het voorbeeld aan van de doorverwijzing naar de logopedist: “Wanneer men logopediesessies wil opstarten voor een kind, moeten ouders eerst langs de huis- of NKO-arts voor een voorschrift voor de opmaak van een bilan door de logopedist. Na hun bezoek bij de logopedist krijgen patiënten een verslag mee. Met dat verslag moet men dan opnieuw naar de arts die een voorschrift opmaakt om effectief sessies bij de logopedist op te starten. Na een jaar moeten patiënten dan opnieuw naar de arts voor een voorschrift voor een evaluatiebilan.”
In de praktijk loopt het echter vaak anders. “Ik begrijp de logica dat een arts dit voorschrijft aangezien het gaat om een zorgkundige handeling”, vertelt ze. “Maar in praktijk gebeurt het vaak dat het bilan reeds werd gemaakt, en dat patiënten bij ons langskomen enkel om een handtekening te vragen. In feite worden we dus pas achteraf geïnformeerd en geraadpleegd.”
Dr. Milan Roex verwijst ook naar het systeem van autoprescriptie: “Bijvoorbeeld thuisverpleegkundigen hebben een bepaalde mate van autoprescriptie, wij moeten als arts niet elke handeling voorschrijven. Het jammere is dat we niet altijd op de hoogte zijn als men verpleegkundige zorg opstart. Dus de verwijzing gebeurt, maar de retour komt niet. Die communicatie zou beter moeten. En als dat digitaal kan, is dat prachtig. Maar geef ons niet elke dag documenten die we moeten ondertekenen voor zaken waar we nog geen weet van hebben. Wij zijn geen handtekenmachine.”
“Als huisarts mogen we niet de politieagent worden die alles moet controleren”, vult Dr. Ann Roex aan. “De zorgverstrekkers naar wie we doorverwijzen zijn zelf professionals.”
Verder speelt volgens Dr. Milan Roex in Brussel ook de regionalisering een grote rol. “In Brussel zitten wij met verschillende systemen. Je hebt voor bepaalde situaties dikwijls een Brussels, een Vlaams en een Waals systeem. Dat is niet evident.”
Digitalisering zorgt voor meer kwaliteit, maar ook uitdagingen
Over de voordelen van de digitalisering van de verwijsvoorschriften zijn beide huisartsen het eens: voor zowel patiënten als zorgverleners zal het de kwaliteit van de zorg verhogen. “Bij het opmaken van een verwijsvoorschrift zullen we gebruik kunnen maken van kant-en-klare sjablonen. Die duidelijke structuur verkleint de kans op fouten”, legt Dr. An Roex uit. Daarnaast benadrukt ze ook de verbeterde communicatie, zowel tussen zorgverleners van dezelfde beroepsgroep als bij een multidisciplinaire samenwerking. Volgens Dr. Milan Roex heeft het voor patiënten als voordeel dat er steeds een kopie van hun verwijsvoorschrift digitaal beschikbaar is: “Het voorschrift gaat niet meer verloren hé? Het aantal voorschriften dat men verliest of waarvoor men ons een kopie vraagt, is aanzienlijk.”
Een belangrijke voorwaarde bij de digitalisering is voor beiden dat het de persoonlijke relatie met de patiënten niet mag ondergraven. Daarnaast moeten patiënten de controle houden over hun gezondheid: “De patiënt zit aan het stuur en de huisarts begeleidt.” Toch benadrukt Dr. Ann Roex dat het niet voor elke patiënt even evident is die controle te hebben. “Als ik kijk naar mijn patiënten hier in Anderlecht, zie ik veel mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Voor zo’n mensen is het vaak zo dat hoe meer we digitaliseren, hoe meer we hen afhankelijk maken van anderen voor het beheren van hun gezondheid.”
Aandacht voor de patient journey
Beide huisartsen geven aan dat er nood is aan één plek waar alle informatie wordt verzameld. Dr. Milan Roex: “Als huisarts hebben we een begeleidende rol, zijn we de coach van onze patiënten. Het lijkt me belangrijk dat we alle informatie van onze patiënten op één plaats terugvinden, op een eenvoudige manier.” Dr. Milan Roex verwijst hierbij naar de patient journey. “We begeleiden patiënten gedurende verschillende jaren. Soms moet je kijken waar je nu staat en achteruit kijken. Dan kan je evalueren of de zorg voor de patiënt voldoende was, of de zorgnood is gewijzigd, … Dit concept moeten we ook meenemen binnen de digitale verwijsvoorschriften.”
De patiënt aan het stuur, de huisarts ondersteunt
Een format dat leesbaar en bruikbaar is door patiënten blijft voor Dr. Ann Roex belangrijk. Ze verwijst naar de papieren afdruk van de elektronische farmaceutische voorschriften waarbij op een A4-blad de barcodes van meerdere voorschriften worden weergegeven. “Ik heb altijd een markeerstift op mijn bureau waarmee ik voor mensen die daar nood aan hebben aanduid welke geneesmiddelen ik voorschreef. Mensen die laaggeletterd zijn of beperkte gezondheidsvaardigheden hebben, hebben vaak geen overzicht wanneer ze zo’n papier in handen krijgen. Ze hebben vragen en moeten dan met die vragen naar de apotheker. Op die manier hebben ze minder controle en dat is jammer.”
Dr. Ann Roex geeft aan dat deze problematiek haar nauw aan het hart ligt. “Als we nieuwe toepassingen ontwerpen vind ik het belangrijk dat ze de controle geven aan alle mensen, niet alleen aan mensen die de juiste vaardigheden bezitten.” Beide huisartsen zijn ervan overtuigd dat deze problematiek niet enkel in steden voorkomt, ook op het platteland heb je volgens hen mensen met lagere gezondheidsvaardigheden.
“Huisartsen spelen als begeleider van hun patiënten een rol in het informeren en ondersteunen van patiënten die minder digitaal vaardig zijn”, vertelt Dr. Milan Roex. “De laatste vijf tot tien jaren is de digitalisering sterk versneld. Ik zie wel dat er meer aandacht gaat naar mensen die extra ondersteuning nodig hebben.”
Dr. Ann Roex verwijst opnieuw naar de elektronische geneesmiddelenvoorschriften. “Om mensen zo goed mogelijk te begeleiden, kunnen we enkel werken met de dingen die we hebben. Vaak komen mensen langs en hebben ze een briefje bij met daarop de namen van de geneesmiddelen die ze nodig hebben, als ze het al kunnen opschrijven. Ik maak de voorschriften elektronisch aan en zet een datum en stempel op hun briefje. Daarmee kunnen ze naar de apotheek en is het voor hen duidelijk wat ik heb voorgeschreven. Zo probeer je trucjes te vinden die mensen autonomie geven.”